De introductie van nieuwe gewasbeschermingsmiddelen op de markt is een proces dat strenge eisen en grondige beoordelingen omvat. Dit is noodzakelijk om de veiligheid en effectiviteit van deze middelen te waarborgen, zowel voor de gebruiker als voor het milieu. Binnen de akkerbouw zijn er veel zorgen over het middelenpakket. Waarom komen er zo weinig nieuwe middelen bij en wordt de gereedschapskist om teelten goed te beschermen steeds leger?
Peter Knippels en Arjen Brak van LTO Nederland geven een kijkje achter de schermen van de complexe toelatingsprocedure en gaan vervolgens in op de toekomst van weerbaar telen.
Van lab naar landbouw: De rol van fabrikanten
Het avontuur van een nieuw gewasbeschermingsmiddel begint in de laboratoria van fabrikanten. Hier worden nieuwe actieve stoffen ontwikkeld en getest op hun potentieel. Zodra een veelbelovende stof is geïdentificeerd, begint een intensief en meerjarig onderzoeksprogramma.
Dit omvat:
- Chemische Analyse: De exacte samenstelling en chemische eigenschappen van de stof worden in kaart gebracht
- Toxicologische Studies: Onderzoeken naar mogelijke gezondheidseffecten bij mensen en dieren worden uitgevoerd.
- Milieu-impact: De effecten op niet doelwit organismen zoals bijen en andere insecten, evenals op het milieu (bodem, water), worden uitgebreid bestudeerd.
- Veldproeven: De effectiviteit van het middel in de praktijk wordt getest op verschillende gewassen en onder uiteenlopende omstandigheden.
Met een compleet dossier op zak, dienen fabrikanten hun aanvraag voor de toelating van een werkzame stof in bij EFSA in Brussel. Alle actieve bestanddelen (of werkzame stoffen) moeten goedgekeurd worden op Europees niveau. Tijdens deze goedkeuringsprocedure is beoordeeld of het gebruik van die werkzame stof geen onaanvaardbare risico’s inhoudt voor mens, dier en milieu.
Goedgekeurde werkzame stoffen
Goedgekeurde werkzame stoffen komen op een Europese lijst terecht. Alleen stoffen in deze lijst mogen gebruikt worden in gewasbeschermingsmiddelen. Na de beoordeling en toelating van werkzame stoffen is de volgende stap de beoordeling van middelen, waarin de werkzame stoffen zitten, op nationaal niveau. In Nederland vindt deze plaats door het Ctgb.
Het werk stopt niet bij deze goedkeuring. Bestaande actieve stoffen zijn periodiek op Europees niveau herbeoordeeld. Dit om ervoor te zorgen dat ze blijven voldoen aan de huidige veiligheidsnormen. Dit gebeurt in principe 10 jaar na de eerste goedkeuring. En vervolgens om de vijftien jaar na vernieuwing van de goedkeuring. Een vernieuwing gebeurt vaak op basis van aangepaste wetgeving en dus vaak strengere vereisten. Dit verzekert dat evaluaties up-to-date blijven en toegelaten middelen voldoen aan de huidige normen.
Europese richtlijn
In 2009 is met de Europese richtlijn die betrekking heeft de beoordeling en toelating van gewasbeschermingsmiddelen overgestapt van het systeem van ‘risk assessment’ naar ‘hazard identification’ en zijn de risico’s niet langer tegen de baten afgewogen. Elk risico is nu uitgesloten met de cut-off criteria. Als een stof kankerverwekkend is, hormoonverstorend, mutageen of de voorplanting van mensen of dieren kan verminderen, is de stof per definitie uitgesloten. Bij de herinschrijving van actieve stoffen, iets wat om de tien jaar moet gebeuren, is de stof tegen de lat van de nieuwe wetgeving aangelegd en zullen veel middelen het niet halen.
Het kost producenten tien tot vijftien jaar om een nieuw product te ontwikkelen en naar de markt te brengen. Als de Europese herbeoordeling van werkzame stoffen in het zelfde tempo door blijft gaan, is over vier jaar nog maar de helft van de huidige hoeveelheid chemische actieve stoffen over.
Reduceren gewasbeschermingsmiddelen
Van zeventig procent van alle middelen verloop de registratie binnen vier jaar. De verwachting van de WUR is dat voor de gesloten teelten het aantal beschikbare chemische en microbiële gewasbeschermingsmiddelen kan reduceren met dertig procent tot 2027. Het beeld is dat voor de akkerbouw deze reductie hoger zal zijn. Het van tafel geschoven voornemen van de Europese Commissie om in 2030 het middelengebruik in de agrarische sector met te halveren is ook zonder opgelegde doelen gehaald.
De strenge Brusselse regels betekenen dat fabrikanten meer moeten investeren in de onderzoeken voor de toelatingen. Daarnaast zien we dat de beoogde nieuwe middelen veelal een minder brede werking werken dan huidige middelen en dus een beperkte afzet in Europa kunnen hebben. Fabrikanten maken een kosten-baten afweging of ze voor middelen en werkzame stoffen wel of niet het beoordelingstraject in moeten gaan.
Minder middelen, hoe moet de akkerbouw hier mee omgaan?
Dat er in de toekomst minder gewasbeschermingsmiddelen zijn is een realiteit, het zal het nieuwe normaal worden waarin de principes van geïntegreerde teelt (ICM) centraal staan. De maatschappelijke en politieke druk nemen toe. Het is aan akkerbouwers en vollegrondsgroentetelers om stappen te zetten naar een andere manier van telen. Waarin chemische middelen als laatste redmiddel zijn toegepast.
Als sector moeten we inzetten op alternatieven zoals verbeteren bodemkwaliteit, vruchtwisseling, veredeling, precisielandbouw, BOS-systemen en biologische middelen. Door meer resistente rassen en mechanische bestrijding van onkruid in te zetten bijvoorbeeld, of software die helpt om de juiste hoeveelheid van een bestrijdingsmiddel op het juiste tijdstip toe te passen. Een combinatie van bovengenoemde zaken is toegepast in het Praktijkprogramma ‘Weerbaarheid in de praktijk’. Het LTO-programma helpt telers met praktijkpilots op weg naar duurzaam teelten waarvoor minder gewasbescherming nodig is.
Toelating vs. toepassing
Er is een verschil tussen een toelating en toepassing. Dat een stof is toegelaten is één, maar het is vervolgens van belang het middel, indien nodig, ook op de juiste manier toe te passen. Het is belangrijk om zorgvuldig met middelen om te gaan. Uit de inspectieresultaten van de NVWA blijkt dat er nog ruimte is voor verbetering. Bij 32 procent van de controles zijn middelen niet op de juiste manier toegepast.
LTO, DAW en BO Akkerbouw tonen met de campagne #emissiereductiesprint praktijkinitiatieven om emissies van gewasbeschermingsmiddelen te verminderen. Minder emissies via erf, perceel en drift draagt bij aan het behoud van toelatingen van middelen, het halen van waterkwaliteitsdoelen en vermindert overlast voor omwonenden.
Emissiereductiesprint
Kijk op de website www.lto.nl/emissiereductiesprint voor praktisch tips voor emissiereductie.