De werking van drukdrains geeft veel perspectief voor het verder kunnen verminderen van veenafbraak. Dat blijkt uit onderzoek van Wageningen Livestock Research. Doordat drukdrains de grondwaterstand in de zomer aanzienlijk verder verhogen dan gangbare onderwaterdrains, dringt minder zuurstof in de bodem en is veen beter beschermd tegen de afbraak door bacteriën. In potentie vermindert hierdoor de maaivelddaling en broeikasgasemissie (CO2 en N2O).
Wel is een dergelijk infiltratiesysteem gevoelig voor vervuiling. “Vooral de instroom van bagger uit de sloot in de waterput en de drains moet voorkomen worden”, stelt onderdzoeker Idse Hoving van Wageningen Livestock Research. Dit blijkt uit onderzoek dat is verricht op het melkveeproefbedrijf KTC Zegveld in de periode 2016 tot en met 2020.
Veldonderzoek naar effect van onderwaterdrains en drukdrains
Tijdens dit onderzoek is het effect van onderwaterdrains en pompgestuurde onderwaterdrains (drukdrains) op de grondwaterstand onderzocht. Het doel van dit veldexperiment was om te zien of drukdrains effect hebben op de grondwaterstand en de hoeveelheid aan- en afvoer van water. Dit is belangrijk om te weten om maaivelddaling en broeikasgasemissie substantieel te kunnen verminderen.
Uit de proef blijkt dat het verhogen van slootpeilen onvoldoende helpt voor extra wateraanvoer in percelen, wanneer het grondwater daalt door een neerslagtekort. Onderwaterdrains verbeteren dit, maar met drukdrains kan de grondwaterstand daadwerkelijk gestuurd worden.
Wat zijn drukdrains?
Onderwaterdrains liggen onder slootpeil en kunnen zowel draineren als infiltreren, dus water aan- en afvoeren in veenweidepercelen. De werking van de onderwaterdrain is echter sterk afhankelijk van het drukverschil tussen oppervlaktewaterpeil en de grondwaterstand.
Door de drainbuizen via een verzamelbuis aan te sluiten op een waterput, kan met een pomp het drukverschil tussen oppervlaktewater en grondwater vergroot of verkleind worden, om zo het effect op de grondwaterstand te vergroten.
Hoge grondwaterstanden
Bij drukdrains wordt het drukverschil dus tussen oppervlaktewater en grondwaterstand vergroot en dit versterkt de werking van de drains. Daarmee zijn in de zomer hogere grondwaterstanden te realiseren.
Resultaten veldproef
Het onderzoek is uitgevoerd bij een hoog slootpeil van 20 cm en een lager slootpeil van 55 cm beneden maaiveld. Binnen het hoge en lage slootwaterpeilregime zijn de drukdrains en onderwaterdrains op de sloot vergeleken met een situatie waarbij de drains waren uitgeschakeld, de referentie. De drainafstand bedroeg 6 meter. Tevens is een prototype webapplicatie ontwikkeld die de aansturing van het systeem ondersteunt en onnodig in- uitpompen van water kan voorkomen.
Infiltrerend en drainerend effect
Drukdrains en onderwaterdrains hadden zowel een significant groter infiltrerend als drainerend effect ten opzichte van de referentie. Daarbij was het infiltrerende effect van drukdrains significant groter dan bij onderwaterdrains. Ter illustratie staan de gemeten grondwaterstanden van de drainbehandelingen van één van de proefpercelen in Figuur 1.
Vergeleken met de referentie verkleinden drukdrains gemiddeld over de proefpercelen het verschil in grondwaterstanden met 49 % ten opzichte van het gemiddelde referentieniveau. Voor onderwaterdrains op de sloot was dit 20 %.
Verschil in seizoenen
Voor onderwaterdrains was de verkleining in de zomer en winter gelijk en voor drukdrains was de verkleining in de zomer hoger. De gemiddelde grondwaterstand lag bij drukdrains 2,5 cm en bij onderwaterdrains 2 cm hoger dan de gemiddelde grondwaterstand van de referentie.
Bagger in de waterput voorkomen
De werking van de drukdrains geeft veel perspectief voor het verder kunnen reduceren van maaiveldaling en broeikasgasemissie. Wel is een dergelijk infiltratiesysteem gevoelig voor vervuiling en dit pleit voor het doelgericht inzetten van de drains, met een zorgvuldige aansturing en controle van het systeem. Voorkomen moet worden dat bagger in de waterput en de drains stroomt door voorzieningen te treffen bij de waterinlaat.
Samenwerkingsverband
Dit onderzoek is uitgevoerd door Wageningen Livestock Research en is mogelijk gemaakt door een financiële bijdrage van ZuivelNL, provincie Utrecht, provincie Zuid-Holland, Waternet, Wetterskip Fryslân, Hoogheemraadschap de Stichtse Rijnlanden en het Kennis Basis programma 34: Circulair en Klimaatneutraal Project KB-34-005-001 (Veengebieden in nieuwe circulaire en klimaatpositieve productiesystemen).
Bron: Verantwoorde Veehouderij