Nederlands onderzoek naar gewasbeschermingsmiddelen geeft geen duidelijke aanwijzingen voor gezondheidseffecten, maar neemt de ongerustheid ook niet weg. Er moet daarom uit voorzorg worden gestreefd naar een zo laag mogelijke blootstelling en een intensivering van de verduurzaming. LTO Nederland vindt dat het advies de door de land- en tuinbouwsector ingeslagen weg onderschrijft, maar plaatst wel enkele kritische kanttekeningen.
Gewasbescherming
“Boeren en tuinders voelen zich verantwoordelijk voor hun leefomgeving en omwonenden. Veilige gewasbeschermingsmiddelen zijn dus ook voor ons van groot belang – we werken er zelf mee en onze gezinnen wonen in de buurt van de percelen. We investeren daarom veel in verduurzaming van de gewasbescherming. De Gezondheidsraad adviseert om de ingeslagen weg nog sneller te bewandelen. Uit voorzorg, want hoewel er geen schadelijke gezondheidseffecten zijn aangetoond kunnen risico’s nooit helemaal worden uitgesloten. Daar staan we achter, maar het moet ons wel mogelijk worden gemaakt. Zo moeten er snel goede oplossingen worden gevonden voor een aantal knelpunten waar we al een tijd mee zitten – we moeten naast omwonenden óók de gewassen gezond kunnen houden,” aldus Joris Baecke, portefeuillehouder Gezonde Planten van LTO Nederland.
Gezondheidsrisico gewasbeschermingsmiddelen
De vraag of toepassers en omwonenden door blootstelling aan gewasbeschermingsmiddelen een hoger gezondheidsrisico lopen is ook met meer onderzoek niet op korte termijn te beantwoorden. De toelatingsprocedure kan bovendien nooit alle risico’s uitsluiten. De Gezondheidsraad adviseert daarom vanuit het voorzorgsprincipe verduurzaming van de gewasbescherming te intensiveren.
LTO Nederland herkent in dat advies de eigen ambitie, zoals die in 2017 al werd geformuleerd: in 2030 als sector internationaal koploper zijn in kwaliteit én duurzaamheid. Daar wordt hard aan gewerkt. Een grote bottleneck is het ontbreken van voldoende alternatieven, onder andere door te trage toelating door overheden van laagrisicomiddelen en de uitdagingen bij het ontwikkelen van weerbare rassen.
Spuitlicentie
Feitelijk zegt de Gezondheidsraad dat ‘nul risico’ niet bestaat. Daarom gelden allerlei aanvullende maatregelen voor veilig en verantwoord gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, zoals een verplichte opleiding (licentie) en eisen aan spuittechnieken en -omstandigheden. Bovendeel is er heel veel animo in de sector voor deelname aan collectieve initiatieven gericht op het terugdringen van emissies en onderzoek naar vergroening van middelen.
LTO herkent zich dan ook niet in de opmerking van de Gezondheidsraad dat telers geen prioriteit geven aan veilig werken. Verdere verbetering is altijd mogelijk maar de vele inspanningen op dit vlak moeten niet zomaar onder het tapijt worden geveegd. Daarbij moet niet worden vergeten dat de snelle opeenvolging van nieuwe regels en voorschriften per definitie een uitdaging zijn. Betere communicatie vanuit de overheid is vereist, meer continuïteit kan bijdragen aan een nog betere naleving.
Blootstelling gewasbeschermingsmiddelen
Voor een beter inzicht in mogelijke risico’s adviseert de Gezondheidsraad gebruik en blootstelling beter te monitoren, onder meer door registratie van gebruik van gewasbeschermingsmiddelen op perceelniveau. Veruit de meeste Nederlandse telers doen dit al jaren, bijvoorbeeld in het kader van certificering en ketenafspraken – LTO ziet dit dus niet als een nieuwe opdracht.
Dit sluit aan bij het advies om de blootstellingroutes verder in kaart brengen en de effectiviteit van emissie- en blootstellingsbeperkende maatregelen te onderzoeken. Voor LTO is het cruciaal dat gevraagde maatregelen – technisch, administratief of van andere aard – zinvol zijn en handelingsperspectief voor de teler bieden. Bij zinloze maatregelen is de gezondheid van omwonenden niet gebaat.
Toelatingsprocedure gewasbescherming
De toelatingsprocedure voor gewasbeschermingsstoffen en -middelen is uitgebreid en bevat de nodige veiligheidsmarges, constateert de Gezondheidsraad. Boeren en tuinders kunnen er dus op blijven vertrouwen dat de middelen die zij gebruiken veilig zijn voor mens en milieu. Wel adviseert de Gezondheidsraad verdere doorontwikkeling in Europees verband, ook al is absolute zekerheid nooit te bieden. LTO vindt het belangrijk dat de toelatingsprocedure op wetenschappelijke inzichten gebaseerd is en onderschrijft dat toelating geen uitsluitend Nederlandse aangelegenheid is.
Aansluitend op de toelating geldt ook voor het gebruik van middelen nationale, op feiten gebaseerde wetgeving. LTO acht het van belang dat er niet steeds meer lokale uitzonderingen op landelijke wet- en regelgeving komen, zoals bijvoorbeeld striktere regels van overheidspachtgronden en bestemmingsplannen met extra spuitzones. Een wetenschappelijk geborgd gelijk speelveld in plaats van een lappendeken van verschillende voorschriften voor telers in Nederland is wel zo eerlijk.
Gezondheidsraad
Tot slot adviseert de Gezondheidsraad om de uitwisseling van kennis en visies en de samenwerking tussen belanghebbende partijen te stimuleren. LTO juicht dit van harte toe.
“Wij maken ons zorgen over de verharding van het debat over gewasbescherming en omwonenden. Sommige zaken weten we wel, andere niet – daar moeten we allemaal eerlijk over zijn. Er wordt soms wel erg veel gewezen en geschreeuwd. Dat heeft zijn weerslag op de lokale samenleving; het drijft partijen uit elkaar. Boeren en tuinders willen in gesprek blijven met hun buren, een praatje maken met dorpsgenoten in de rij bij de bakker, een passant desgevraagd kunnen uitleggen wat ze aan het doen zijn. Eenduidig beleid en communicatie vanuit overheden en een verantwoordelijkheidsgevoel van alle bij het debat betrokken partijen is een voorwaarde voor het gezamenlijk vinden van oplossingen. De landelijke overheid moet daarin, richting samenleving én andere overheden, haar rol oppakken,” aldus Baecke.