Woelen na de oogst is een belangrijke, maar tegelijk ook een ingrijpende maatregel. Met de grondbewerking wil je structuurschade oplossen en er voor zorgen dat de indringingscapaciteit van de bodem voldoende is, om neerslag af te voeren. Als er sprake is van verdichting net boven de ploegzool, is actie gewenst. Maar, woelen is slechts een tijdelijke oplossing, benadrukt bodemadviseur Christoffel den Herder van Ceres. “Wil je een langdurige oplossing dan moet er beworteling plaatsvinden kort na het woelen.”
“Wat mechanisch verdicht is, moet je ook mechanisch open trekken”, steekt Den Herder van wat tijdens een speciale velddemonstratie over grondbewerking. Op een uienperceel op de klei tegen de Hanzelijn bij Lelystad is sprake van een verdichting rond de dertig centimeter. Van acht technieken wordt het effect bekeken en iedere techniek heeft zijn voordelen. “Het is belangrijk om te weten op welke diepte de verdichting zit. Zit die op 25 tot 35 centimeter dan is woelen een toepassing die zich terugverdient. Zit het onder 35 tot 45 centimeter dan houden de technische oplossingen wel op en moet je naar andere maatregelen kijken. Maar als woelen kan en je past het goed toe, dan moet je problematiek goed voor kunnen blijven.”
Profielkuilen
Op het perceel in Lelystad is er op 30 tot 35 centimeter diepte onder de verdichte laag door gegaan. Tussen de tanden wordt de grond opengetrokken. Met profielkuilen is bekeken wat het effect is van de bewerking: Hoe los wordt de grond getrokken en hoe egaal los is de grond? “Maar laat je de grond vervolgens zo liggen, loop je het gevaar om opnieuw een verdichte laag te creëren. Fijne grond heeft bij een hevige regenbui de neiging om te versmeren, waardoor er eigenlijk weer een nieuwe storende laag ontstaat. Vandaar dat je een woelen niet moet zien als een solitaire oplossing. Het moet altijd gevolgd worden door de juiste groenbemester die zorgt voor een goede beworteling”, luidt het advies van Den Herder
Woeltechnieken
Met acht verschillende woeltechnieken is de poldergrond losgetrokken. De eerste strook is gewoeld met de Kuhn DC301. “Een woeler met een compacte bouw, dichtbij de trekker. Hierdoor kun je er ook een machine aan koppelen voor een nabewerking”, vertelt Sander Klaassen van Kuhn-importeur Reesink Agri. De DC301 maakt gebruikt van rechte tanden, die volgens Klaassen de grond zoveel mogelijk met rust laat. Voor de demo is die op een diepte van 35 centimeter afgesteld. “Hij snijdt door de storende laag heen en tilt de zode op. Door de zijvleugels is dit een lichte bewerking.” De elementen zijn van gehard metaal en worden gecombineerd met een kooirol waardoor de grond mooi verkruimeld. “Een perfect zaaibed voor de groenbemester die volgt”, vindt bodemadviseur Albert-Jan Olijve van Kavel tot tafel als hij het resultaat in de profielkuil bekijkt.
Imants Culter
De tweede strook is met de Imants Culter. Rik Vliermans van Imants vertelt dat de ontwikkeling van de voorzetwoeler is gekomen na vragen uit de markt, waarna de fabrikant uit Zeeland een eigen woeltechniek heeft ontwikkeld. “En dat heeft een vlucht genomen.” De Culter kan uitgevoerd worden met vier of zes woeltanden. Ook kunnen de beitels worden verbreed. “De woeltechniek zocht voor een goed drainage. De tanden staan in één rij en maken een soort golfbeweging. Omdat ze iets naar voren staan, heeft dit een gunstig effect op het brandstofverbruik.” Net als de Kuhn DC301 onderscheidt de Imants Culter zicht door zijn compacte bouw, waardoor een combinatie met zaaimachine of bijvoorbeeld een kopeg tot de mogelijkheden behoort.
“Een typische machine voor de lichte grond”, oordeelt Christoffel den Herder. “Je kunt de elementen echter eenvoudig wisselen op basis van de grondsoort. Ook met deze techniek leg je grond mooi weg voor een groenbemester.”
De filosofie van Vegniek
De algemene filosofie van Vegniek vertaalt zich ook de woeltechniek, die de fabrikant uit Emmeloord op het proefveld demonstreert. Het zijn brede machines waarmee je minder hard rijdt. De gedachte erachter is dat je door langzamer te woelen je de grond de tijd geeft om open te breken. De V-vorm van de machine legt de grond nog vlakker weg. Door de kromme tand zie je wel dat de grond tussen de woeltanden wat boller komt te liggen. “Dit is niet uniek”, meent Christoffel den Herder. “Er zijn meerdere machines die op deze wijze de grond openbreken.”
Hij ziet wel dat er een verschil is tussen de machines waar de afstand tussen de elementen 75 centimeter of 60 centimeter is. “Met 75 centimeter zie je wel dat de afstand soms zo wijdt is, dat de grond over de hele werkbreedte moeite heeft om open te breken. Vaak moet je dan meer naar de snelheid of de topstand kijken. Met een werkbreedte van zes meter, zoals Vegniek die heeft, kun je wel echt capaciteit maken.” Olijve: “De vraag is nog wel wat je met de kromme tand moet doen. Moet je met het mes door het wielspoor? Of snijd je juist naar buiten? Je ziet in ieder geval vaak dat de punt van de beitel ergens anders terecht komt dan het mes. Met vaste grond is het risico dat je de grond te los maakt met het oog op bijvoorbeeld najaarsploegen.”
SMS modulair opgebouwde woeler
De Tsjechische fabrikant SMS heeft een modulair opgebouwde woeler. Een lichte machine die voor de demo is uitgevoerd met vier tanden over een werkbreedte van drie meter, maar de machine kan ook met vijf of zes worden uitgevoerd. Ook deze woeler kan achter een lichte trekker hangen en biedt ruimte voor een kopeg of een zaaicombinatie. Voor het uittillen gaat het gewicht naar de trekker toe. “Uiteindelijk krijg je door deze keuze een goede gewichtsoverdracht, waardoor de machine geschikt is voor veel grondsoorten”, aldus Christoffel den Herder.
De tanden hebben een spitse punt, dit voorkomt versmering in de grond. “We hebben hier solo gewoeld om meer snelheid te creëren, zodat we kunnen bepalen hoe je de machine de grond optimaal breekt. In dit geval hebben we dat wat dieper gedaan, op zestig centimeter, omdat de storende laag hier toevallig wat dieper ligt. We zien uiteindelijk dat door op zestig centimeter te woelen, het effect is dat de toplaag meer breekt.”
Evers Forest XL
De Evers Forest XL is ook een woeler die intensiever breekt. Een alom bekende machine, die enorm veelzijdig is, ook omdat je beide elementen met de tandrijen individueel kunt uitheffen. “Die doe je op basis van je doel. Wil je cultiveren of wil je woelen?”, legt Bram Dieker van Evers Agro voor. “De klant kiest hier voor een ronde tand om de grond rul neer te leggen voor een goed zaaibed voor de groenbemester na de oogst. Het gaat om een zogenoemde K-tand met een beitel van zes centimeter. Vaak zie je dat deze keuze op zand wordt gemaakt. Desalniettemin mengt de tand best stevig.” Christoffel den Herder voegt toe dat zijn eerdere oproep met het laten opvolgen van de bewerking met het zaaien van een groenbemester bij de Evers Forest XL wordt bevestigd. “Je krijgt meer losse grond en dat moet je goed bewortelen. Door deze bewerking krijg je wel een bed waar je makkelijk doorzaait.”
Drie machines van Farmstore
Farmstore heeft voor de demonstratie drie machines beschikbaar gesteld. Allereerst de Alpego Kracker Evo (K-Evo). “Een woelmachine die geschikt is voor trekkers tot 220 pk. De machine is uitgevoerd met een nieuwe rechte tand, die de grond als het ware op licht. Hierdoor laat die de toplaag zoveel mogelijk ongeroerd”, vertelt Wiebe Bergsma van Farmstore. De K-Evo is een volledig geschroefde machine die op een diepte van ongeveer 50 of 55 centimeter woelt. De machine heeft een hydraulische diepteverstelling. “En het werkt”, ziet Albert-Jan Olijve, “Maar we zagen hier dat de verdichte grond toch wat dieper zit dan op andere plekken. Hij legt de grond mooi compact weg, maar voor de blauwe grond en een mooier beeld hadden we hier de bewerking iets dieper moeten uitvoeren.”
De Alpego Kracker Force is de tweede machine die voor de demonstratie werd weggezet. “Een machine voor trekkers tot 350 pk”, aldus Wiebe Bergsma. De bewerking kan tot zo’n 65 centimeter in de grond worden ingezet. De machine kan met verschillende beitels en tanden worden uitgevoerd. Bijvoorbeeld een variant met vleugelscharen. Ook dit is een volledig geschroefde machine, die door de keuze voor lange bussen de kracht van de trekker goed weet te verdelen. “De K-Force wordt veel in Italië, op de echt zware klei toegepast en daar zijn ze er echt heel tevreden over.” Ook Olijve ziet waarom er lovend over de machine gesproken wordt. “Je ziet een hele goede menging. De grond moet goed werken. Ook hier geldt, zorgt er voor om er na altijd iets in te zaaien.”
Voorzet- of tussenwoeler
De derde techniek is een voorzet- of tussenwoeler die op speciaal verzoek van Farmstore bij het Italiaanse Cavalleretti is gebouwd. “We wilden een machine die kort voor de trekker hangt. De tanden zijn hydraulisch in hoogte te verstellen. Zou je willen dat je de buitenste tanden een keer wilt uitheffen, dan is dat mogelijk.” De tanden kunnen in een opstelling met een tussenliggende afstand van tien centimeter of vijf centimeter, door een eenvoudige aanpassing van de beugels, worden uitgevoerd. “Standaard zijn de voeten veertig centimeter, maar de loonwerker heeft hier de keuze gemaakt om voeten van elementen smaller te maken, omdat de hakenfrees erachter het niet aan kon”, voegt Bergsma toe. De voorzetwoeler is nog niet helemaal uitontwikkeld.
Tekst en beeld: Martin de Vries