Güttler bedient zowel akkerbouwers, loonwerkers als veehouders, terwijl het merk in de Benelux vooral gekend is vanwege zijn graslandverzorgingsmachines. Loonwerkers geloven in goede graslandverzorging, maar het lukt nog niet altijd om veehouders daarvan te overtuigen.
Gebrek aan ervaring kun je familiebedrijf Güttler zeker niet verwijten. Fritz Güttler werkte aanvankelijk onder de vlag van Rau als verkoopleider. Hij beveelde er in de jaren zestig van de vorige eeuw al een oppervlakkige en gelijkmatige zaaibedbereiding
aan. Dat leidde onder meer tot de Rau Unimat eg/cultivator. Vanuit zijn overtuiging start hij in 1972 onder eigen naam voor zichzelf en de fabrikant Güttler is geboren. Niet lang daarna, in 1976 om precies te zijn, is Fritz Güttler naar eigen zeggen de eerste die het over verstevigen (Rückverfestigung/ herbevestigen) van het zaaibed heeft. Hiermee wordt bedoeld het aandrukken van het zaad en de toplaag om verdamping te beperken en de opkomst te bevorderen. Zijn ontevredenheid over de werking van de gangbare Cambridge walsen leidt tot de ontwikkeling van de bekende Güttler prismawals – ook wel bierdopjeswals genoemd. Het idee hierachter, in grasland althans, is het nabootsen van schapenhoefjes en het zorgen voor een betere uitstoeling van de graspollen na het maaien/beweiden.
Graslandverzorging hoofdmoot
Zozeer als Güttler in thuisland Duitsland bekend is door zijn grondbewerkingsmachines en zaaibedbereiders, zo onbekend is het merk naar eigen zeggen in de Benelux. Toch hoef je niet vreemd op te kijken als je een Güttler prismawals aantreft in verder blauwe, groene of rode zaaicombinaties. Dit geeft tegelijkertijd ook de multifunctionaliteit aan van de machines en werktuigen van Güttler.
Wel bekend bij ons is Güttler met zijn graslandverzorgingsmachines die volgens fabrieksvertegenwoordiger Koen Dieker tevens de hoofdmoot van de omzet in de Benelux vormen. De GreenMaster is een van die machines die op zijn beurt weer bestaat uit verschillende individuele werktuigen c.q. -velden. Allereerst is daar de Harroflex-wiedeg met twee rijen tanden met ofwel een egalisatiebalk, ofwel een zogenoemd ripperboard ervoor. De eggetanden werken elke 7 cm en met een ripperboard halveert de tandafstand naar 3,5 cm. Het ripperboard is er met twee tanden aan een grote veertand (Uno), of met vier keer twee tanden aan twee grote veertanden (Quattro). Zowel ripperboard als wiedegtanden zijn in agressiviteit instelbaar. Volgens Dieker is een wiedeg alleen ongeschikt voor optimale graslandverzorging en is het gepatenteerde ripperboard daarbij cruciaal. Hij ziet ook liever een ripperboard dan een egalisatiebalk vanwege de dubbele werking en betere bodemaanpassing.
Machine in de kijker
H. Vrieling loonwerk, Dalfsen: ‘Met deze machine kan ik meerdere verschillende bewerkingen uitvoeren’
Harald Vrieling van het jonge gelijknamige loonbedrijf kwam via een mechanisatiebedrijf in aanraking met een Güttler GreenMaster die hij af en toe huurde voor het door- en inzaaien van grasland. Dat beviel hem en zijn klanten goed en zo ging hij vorig jaar op zoek naar een eigen machine. Dat werd een 3 m brede demomachine met Quattro ripperboard, een Matador wals en 200 l zaadtank. “Vooral het modulaire principe en de veelzijdigheid van de machine spreken mij enorm aan. Zo kan ik met één machine grasland doorzaaien, nieuw inzaaien en groenbemester zaaien.” Harald koos voor een ripperboard in plaats van een egalisatiebalk. “De huurmachine had een egalisatiebalk, maar die van mij heeft een wat betere bodemvolging en met het ripperboard heb je ook een agressievere bewerking voor meer ruimte tussen het gras.”
Gemiddeld besteed Harald de helft van zijn ‘GreenMaster’ tijd aan doorzaaien en de andere helft aan het inzaaien van grasland. “Met de machine is makkelijk te werken. En als ik de wiedeg vervang door een rotorkopeg, dan zaai ik er volvelds blijvend grasland mee of tijdelijk grasland op maispercelen.” Harald rijdt bij doorzaaien gemiddeld 14 km/h en doet dan zo’n 3 ha/h. Hij merkt dat menig veehouder het belang van doorzaaien onderschat.
“Ik vind dat ze op dat vlak te zuinig zijn.”
Harald is goed tevreden over zijn GreenMaster. Achteraf had hij graag een grotere zaadtank gehad en een iets bredere (3,2 m) wals om achter de rotorkopeg meer te overlappen tussen de werkgangen.
Foto: René Koerhuis