Na de droge zomer van 2018 is het vooral in Oost-Nederland opnieuw zeer droog. Nu er weer regen van betekenis valt en het gras weer groen wordt, is de vraag hoeveel bemesting nog nodig is. Extra gras is juist in de droge gebieden welkom, dus te weinig bemesten is ook niet wenselijk. CBGV zet vanuit de Adviesbasis Bemesting een paar tips op een rij.
Vorig jaar bleek na de droge periode nog veel ongebruikte stikstof in de bodem te zitten. Dit uitte zich in hoge eiwitgehalten van herfstkuilen en in hoge melkureumgehalten in de herfst op bedrijven waar geweid werd. Daarnaast viel het N-bodemoverschot in de KringloopWijzer van 2018 erg tegen op de meeste bedrijven waar de droogte vorig jaar ernstig was. Vaak was er evenveel of iets minder bemest dan normaal, maar was de opbrengst beduidend lager.
Zuinig bemesten
Daarom is het advies voor bedrijven, waar de grasgroei deze zomer door de droogte een paar weken stil heeft gestaan, om terughoudend te zijn met bemesten. Heeft u ruim mestopslag, laat dan de dierlijke mest in de put zitten en benut dit aankomend voorjaar, zeker als in juni nog mest is uitgereden. Is in afwachting van groeizaam weer al lange tijd geen mest uitgereden en is ruimte nodig in de mestopslag, geef dan kleine mestgiften per ha. Verdun de mest met water (minimaal 1/3 deel water voor een betere benutting en snellere opname.
Veen, zand en klei
Op veengronden is geen stikstofbemesting meer nodig door de hoge mineralisatie als gevolg van het warme weer. Als er op zand en klei nog kunstmestruimte is, kunt u bij een lichte graskleur eventueel voor half september nog een kleine kunstmestgift geven. Beperk de gift dan tot 15-20 kg N/ha. Voor bedrijfssituaties met alleen maaien zijn de adviezen ongeveer 15 kg N/ha hoger. Hoofdstuk 2 van de Adviesbasis Bemesting geeft u in detail antwoord over de N-bemesting voor uw specifieke situatie. Ook of er nog een kalium- of natriumbemesting nodig is. Natrium kan zorgen voor smakelijker weidegras.