Wettelijk is het toegestaan om vanaf 16 februari tot 31 augustus drijfmest uit te rijden op grasland. En elk jaar weer blijkt dat de percelen waar de drijfmest vroeg is uitgereden het eerst “op gang” komen. Het later toedienen van drijfmest in het voorjaar kost grasopbrengst. Ook is het risico op besmeuring van gras met mest wanneer er later uitgereden wordt groter.
Randvoorwaarden bij het uitrijden van drijfmest
Bij het vroeg uitrijden van drijfmest gelden de volgende randvoorwaarden:
- de grond moet voldoende draagkrachtig zijn
- er mag geen vorst in de grond zitten
- er wordt in de week na toedienen niet te veel regen (> 25mm) wordt verwacht
Vooral in klei en veengebieden bestaat de kans op afspoeling en kan dit een reden zijn om het
uitrijden uit te stellen totdat de kans op veel neerslag is afgenomen.
Voorkom verliezen door netjes te werken
Niet alleen het tijdstip van uitrijden is van belang, maar ook de wijze waarop en de omstandigheden
waaronder de drijfmest wordt uitgereden heeft grote invloed op het eindresultaat. De ideale
omstandigheden om mest uit te rijden zijn vochtig en windstil weer (bij voorkeur tijdens een regenbui), vochtige grond en een buitentemperatuur onder de 20 graden Celsius.
Hoe hoger de luchtvochtigheid en hoe lager de temperatuur, hoe kleiner de ammoniakemissie. Daarnaast voorkomt ook het goed in- en onderwerken van de drijfmest stikstofverlies door vervluchtiging. Dat betekent dat het contactoppervlak tussen mest en buitenlucht zo klein mogelijk moet zijn.
Water bij de mest
Afgelopen jaren is er veel ervaring opgedaan met het uitrijden van drijfmest verdund met water. Bekijk hier het onderzoek. Daarbij bleek dat de stikstof beter benut werd. Voor een optimaal resultaat moet de mest verdund worden met minimaal één derde deel water. Daarmee vermindert de
ammoniakemissie tijdens het uitrijden in een klap tot wel 35 procent.
Bron: Agrifirm