Op 23 april heeft het ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit een impactanalyse van Wageningen Economic Research (WEcR) gepubliceerd. Deze impactanalyse toont de mogelijke impact van het beprijzen van (het gebruik van) fossiele brandstoffen in een ETS 2. Naar aanleiding van deze impactanalyse heeft het ministerie van EZK het ministerie van LNV verzocht om aan te geven welke eindgebruikers (landbouw, visserij en glastuinbouw) binnen ETS 2 opgenomen zouden moeten worden.
Cumela Nederland, BO Akkerbouw en LTO Nederland zijn tegen de invoering van (het gebruik van) fossiele brandstoffen uit de landbouw in ETS 2 en wijzen collectief op alternatieven om fossielvrije mechanisatie te realiseren.
Emissions Trading System (ETS)
Het ETS is een handelssysteem voor CO2 uitstoot in Europa. Bedrijven moeten binnen dat systeem voor elke ton (1000 kilogram) CO2 die ze uitstoot één emissierecht inleveren. Die emissierechten kunnen worden gekocht en verhandeld. Zo ontstaat er een markt voor uitstootrechten. Het beprijzen van emissies bij de uitstoters van broeikasgassen zorgt ervoor dat de uitstoters, en niet de eindgebruikers, verantwoordelijk zijn gehouden voor de uitstoot die gepaard gaat met productieprocessen.
Het ETS-systeem geldt normaal enkel voor de industrie, maar het ministerie van EZK heeft het ministerie van LNV verzocht om aan te geven welke eindgebruikers (landbouw, visserij, glastuinbouw) óók binnen ETS 2 opgenomen zouden moeten worden. Daarmee zou het gebruik van fossiele brandstoffen in de land- en tuinbouwsector ook onder ETS 2 komen te vallen, met een ketenbrede stijging van brandstofkosten én (wederom) stijgende voedselprijzen als gevolg.
Wat Cumela, BO Akkerbouw en LTO Nederland betreft is dat niet uit te leggen. Daarom roepen deze partijen de ministeries van EZK en LNV op om brandstofgebruik in de land- en tuinbouwsector niet in ETS 2 te plaatsen. Bovendien wijzen Cumela, BO Akkerbouw en LTO Nederland collectief op werkbare alternatieven waarmee fossielvrije mechanisatie bereikt kan zijn.
Fossielvrije mechanisatie
Cumela (mede ondertekenaar van het convenant SEB), BO Akkerbouw en LTO Nederland zien fossielvrije mechanisatie ook als stip op de horizon in 2050. Het doel van het ministerie van EZK en LNV staat wat deze partijen betreft dus niet ter discussie. Dit betekent dat de land- en tuinbouw én loonwerkers, als toeleverende dienstverlening, een bijdrage moeten én willen leveren aan het reduceren van de uitstoot van broeikasgasemissies. Invoering van ETS 2 voor fossiele brandstoffen in de land- en tuinbouw zorgt er echter wel voor dat veel duurzame en alternatieve brandstoffen die in een verbrandingsmotor kunnen, te maken krijgen met meer concurrentie.
Dit geldt bijvoorbeeld voor biomethanol, biogas, HVO en waterstof. In bepaalde gevallen, wanneer voedsel ook gebruikt kan worden als duurzame brandstof (in het geval van koolzaad, zonnebloem(olie) en raap), kan dit leiden tot concurrentie wat betreft het gebruik van deze producten (als voedingsmiddel of als brandstof).
Volgens de impactanalyse zal het inkomen van boeren en tuinders dor stijgende brandstofprijzen daarnaast onder druk komen te staan. Als gevolg van de invoering van ETS 2 houden boeren en tuinders 2-6 procent minder over, terwijl die effecten in de praktijk nog twee keer zo hoog kunnen zijn. Boeren en tuinders kunnen de heffingen op brandstofgebruik namelijk niet doorberekenen aan afnemers, terwijl loonwerkers en toeleverende bedrijven deze heffingen wel in rekening brengen bij boeren en tuinders. Deze inkomstenderving zal op haar beurt weer leiden tot minder duurzame investeringen in fossielvrije mechanisatie. Daarmee is ETS 2 niet geschikt voor landbouwemissies en daardoor zal dit systeem in de praktijk niet houdbaar zijn.
Langdurig en stabiel beleid nodig
Wat Cumela, BO Akkerbouw en LTO Nederland betreft is langdurig en stabiel beleid noodzakelijk en daarom roepen zij de ministeries van EZK en LNV op om zich in Europees verband in te zetten voor alternatieve en duurzame brandstoffen zoals biomethanol, biogas, HVO en waterstof. Een gerichte investeringsregeling voor de aanschaf van nieuwe en tweedehands elektrische trekkers en machines is noodzakelijk, waarbij rekening moet worden gehouden met de leveringszekerheid van duurzame energie in het buitengebied. Die moet in dat geval namelijk gewaarborgd zijn. De inkoopprijs van dergelijke machines zal namelijk fors hoger zijn dan de huidige dieselvarianten.
Daarnaast is een specifiek onderzoekfonds noodzakelijk om te onderzoeken welke brandstoffen bruikbaar zijn voor machines die (nog) niet kunnen werken met fossielvrije brandstoffen (voornamelijk elektriciteit). Een derde lijn, een innovatiefonds, draagt eveneens bij aan het reduceren van brandstof verbruik door (verdere) robotisering en automatisering.
Bron: LTO Nederland