Nadat de toegevoegde waarde van de agrarische sector in 2017 nauwelijks groeide, vindt er in 2018 weer lichte groei plaats. 2017 stond in het teken van een aantal tegenvallende oogsten en een kleinere veestapel. Fosfaatwetgeving legde druk op boeren om hun veestapels te verkleinen. Daarnaast daalde in 2017 het aantal eieren als gevolg van de fipronil crisis. Deze twee factoren zorgde voor een lagere output in de veehouderij (2%). In de tuinbouw viel de perenoogst tegen door de relatief late vorst. Bij de akkerbouw waren er juist grote stijgers: de suikerbietenoogst viel in 2017 37% hoger uit en ook de aardappeloogst steeg (8%).
Voor dit jaar verwachten we dat het suikerbietenareaal gelijk blijft en dit beperkt de stijging van de suikerbietenoogst. Het aantal aardappelhectare loopt tegen de limiet aan, doordat de rotatiesnelheid (het achtereenvolgend verbouwen van verschillende gewassen) niet hoger kan in verband met eventueel kwaliteitsverlies door onder meer ziekten. Maar voor de tuinbouw en de fruit- en groenteteelt verwacht ABN AMRO een hogere output. De vraag blijft namelijk hoog door positieve economische ontwikkelingen in Nederland en zijn belangrijkste Europese exportlanden.
Van paardenkracht naar denkkracht
De boer heeft in de geschiedenis veel taken zien verdwijnen door mechanisatie. Hierdoor is het aantal banen in de landbouw afgenomen. De toegevoegde waarde is daarentegen gestegen. De landbouw is namelijk efficiënter geworden. Nu staan we op het punt dat bijna alle fysiek zware taken op het landbouwbedrijf door machines en robots zijn overgenomen; denk aan oogstmachines en melkrobots. De volgende taak waar de boer hulp bij krijgt, is zijn denkkracht. Door steeds intelligentere systemen en met behulp van big data krijgt de boer hulp bij het maken van beslissingen. De komst van high tech naar het boerenbedrijf zorgt wel voor een uitdaging bij het vinden van geschikt personeel. Uit een verkenning van Aequor in de agrarische sector blijkt dat het vinden van gediplomeerde starters op verschillende niveaus en in verschillende branches een uitdaging biedt. Volgens cijfers van het CBS is het gevoelde personeelstekort in 2017 gestegen naar 8%.
Net als bij de agrarische sector viel de outputontwikkeling van de voedingsmiddelenindustrie tegen in 2017. Ook in deze sector waren de gevolgen van het fosfaatplafond merkbaar. De melkaanvoer daalde licht en de productie van verschillende zuivelproducten, als boter (-10%) en kaas (-3%) nam af. Ook de output van gecondenseerde melk viel tegen (-2%). De eierverwerkende industrie presteerde minder door de fipronil crisis die een schaarste tot gevolg had. Voor 2018 laat de voedingsmiddelenindustrie herstel van deze daling laten zien. ABN AMRO verwacht een jaargroei van 2%. De economie in de belangrijkste exportlanden Duitsland, Frankrijk en België presteert naar verwachting in 2018 net zo goed of beter dan in 2017. Voor alledrie de landen geldt dat zij naar verwachting een BBP-groei van 2,5% laten zien. Dit stimuleert de vraag naar foodproducten en daar profiteert de Nederlandse voedingsmiddelenindustrie van.
Foodsector koploper in robotisering
De arbeidsmarkt is ook voor de Foodsector een uitdaging. De zorgen van foodondernemers over dit onderwerp zijn toegenomen in 2017. Maar het percentage van de ondernemers dat het personeel als belemmering in de bedrijfsvoering ziet ligt lager dan in veel andere sectoren. De foodsector heeft een belangrijke slag geslagen als het gaat om automatisering en robotisering en is in een aantal opzichten een koploper in vergelijking tot andere sectoren.
Bron: ABN AMRO