In Nationaal Park De Maasduinen werken natuurterreinbeheerders, overheden en agrariërs samen aan de toekomst van het gebied met als doel vitale landbouw. Ze pakken de verschillende opgaven voor landbouw, natuur, stikstof, water en klimaat samen op en kijken wat de mogelijkheden zijn.
Park De Maasduinen
Langs de Maas, vanaf Heijen tot aan Arcen in Noord-Limburg ligt de ruim 4.500 hectare van Nationaal Park De Maasduinen. Het park kent een rivierlandschap met aan de ene kant de Maas en op de oever rivierduinen. Sommige duinen zijn wel tot een meter of 20 hoog. Achter de rivierduinen ligt een vlak en groot uitgestrekt landbouwgebied dat doorloopt tot aan de andere kant de Duitse grens. Het is het enige park in Nederland waar rivierduinen op zo’n grote schaal aanwezig zijn, en waar landbouwpercelen zo vervlochten zijn met de natuur. Dat maakt het gebied uniek en kwetsbaar.
Duurzame transitie van Maurice Linders voor vitale landbouw
De gemeente Bergen heeft vijf jaar geleden besloten dat duurzaamheid een belangrijk thema is en dat wordt nu gerealiseerd in het landschap met vitale landbouw. In de zomer van 2024 spreekt Groen Kennisnet met verschillende betrokkenen en vraagt ze naar hun kijk op de transitie naar een duurzaam landschap. Bij dit verhaal spreken zij met akkerbouwer Maurice Linders. Samen met zijn broer had hij een intensieve melkveehouderij (120 melkkoeien en 110 stuks jongvee), gecombineerd met akkerbouw (vooral aardappelen, mais, suikerbieten en sperziebonen). Het bedrijf pacht grond aan beide kanten van het park. Omdat ze piekbelaster waren, moesten de koeien weg. “Dit was vrijwillig, maar het voelde gedwongen” zegt Linders. Het akkerbouwbedrijf (110 hectare) is nog volop in bedrijf.
Pilot Natuurinclusieve Landbouw
De Maasduinen is volgens Linders mooi omdat het afwisselend is. “Het is een landschap met akkerlanden, natuur en variatie in natuur, het Maasdal. Het is gewoon geweldig, zoveel afwisseling. Het is geen eenheidsworst, dat is voor mij bijzonder aan De Maasduinen.”
Linders is twee jaar geleden met een groep van vijf ondernemers begonnen aan een pilot Natuurinclusieve Landbouw. Deze groep bestaat voornamelijk uit agrariërs die ook geïnteresseerd zijn in de natuur. “Ik heb altijd belangstelling gehad voor natuur en deed bijvoorbeeld weidevogelbeheer omdat ik het leuk vond om die vogels te zien”, vertelt hij. “Toen ik van de andere deelnemers hoorde over de inspanningen die iedereen doet, gingen mijn oren open. We doen al zo ontzettend veel!”
De groep krijgt in de pilot ondersteuning vanuit de LLTB (Limburgse Land- en Tuinbouw Bond). “Het is belangrijk dat zij op de hoogte zijn. Ze denken met ons mee waardoor we het wiel niet opnieuw hoeven uit te vinden”, legt Linders uit. Het belangrijkste doel van de pilot is om meer landschapselementen in het kale landschap aan te leggen. Door de ruilverkaveling in de jaren 80 zijn deze verdwenen. “Herstel van de landschapselementen is goed voor de flora en fauna. En voor mezelf ook, want ik word wel blij als er iets meer leven is dan een kale vlakte.”
Singels aanleggen voor de toekomst
Vorig jaar heeft Linders een singel van 500 meter aangelegd. De gemeente heeft het plantgoed beschikbaar gesteld. De strook heeft Linders ondergebracht bij het GLB (Gemeenschappelijk Landbouwbeleid). “Ik sta daar wel achter, maar er moet nog wel het een en ander op papier gezet worden voor als de geldstromen ophouden. De singel moet in de toekomst geen blok aan het been van iemand worden.” De gemeente is positief over de pilot. Het is de bedoeling dat er meerdere van deze stroken in het gebied aangelegd worden. “Dit is afgesproken met Antoon Splinter, wethouder Ruimte en Financiën, ik vind dat hij er goed in zit. Ook hij wil samenwerken.”
“Van bovenaf veranderingen opleggen werkt niet. Wat wél werkt is samen met de lokale boeren kijken wat mogelijk is. Ik loop niet meer voorop, ik ben nu 59, maar kijk wel wat bij mijn grond past. Al jaren gebruiken wij compost als bemesting. Ik probeer de percelen niet te groot te maken en voor variatie te zorgen. Op de kopse kanten zet ik zoveel mogelijk andere gewassen. Door niet alles in één keer te oogsten, krijg je meer variatie. Fazanten en patrijzen zie je hier nu ook weer terug.”
Dit jaar wil Linders als proef vezelhennep gaan telen op de percelen waarop in het najaar structuurschade is gereden tijdens de oogst. “Ik hoop dat de bodem zo meer rust krijgt, en doordat vezelhennep diep wortelt, krijgt de bodem meer lucht en een betere structuur. Ik ben daar positief over.”
Een beloningssysteem in plaats van een bestraffingssysteem
Volgens Linders kan er alleen iets veranderen als er ook oog is voor een verdienmodel. “Als er te weinig opbrengsten zijn, is het financieel niet meer haalbaar. Een eerlijke prijs voor de producten is op zijn minst op zijn plaats. Geldstromen moeten wel gegarandeerd worden. Regeringen komen en gaan. De huidige situatie geeft me niet echt veel vertrouwen. Werk met een beloningssysteem, in plaats van een bestraffingssysteem. Dan worden er vanzelf vanggewassen gezaaid. Als bijvoorbeeld 5% van mijn areaal een ander doel heeft dan landbouw, en het brengt net zoveel op, of misschien nog wel meer met minder risico, dan kunnen we een heel ander landschap presenteren dan nu. Dat moeten we volgens mij doen. Dat zie ik echt wel zitten!”
Eigen boterham verdienen met vitale landbouw
“Mijn droom is dat we hier vitale landbouw hebben en dat we het afwisselende landschap kunnen behouden. Ik vind het een lastig verhaal worden voor de boeren als ik in de plannen van het NPLG (Nationaal Programma Landelijk Gebied, red.) lees dat er bufferstroken van 100 tot 250 meter moeten komen aan de grens van Natura 2000-gebieden.
Dan blijft er voor de boeren van De Maasduinen bijna geen grond meer over. Voor de burger zal het hier best leuk worden, maar ik vind dat onze boeren en inwoners wel hun eigen boterham moeten kunnen verdienen. Mijn koeien zijn nu weg. Niet alleen hier maar ook in de buurt hebben collega-boeren hun koeien weg gedaan. Daarom vind ik dat de akkerbouw wel moet blijven. Ik hoop dat we die kans krijgen. En verder hoop ik dat er in de toekomst voor dit gebied jonge boeren gemotiveerd willen zijn om hier in het mooie gebied een agrarisch bedrijf voort te zetten.”
Bron: Groen Kennisnet